Door nieuwe technieken kwamen grote stukken Nederlands grasland droog te staan. Onze koeien konden er vervolgens hun buikjes rondeten, waardoor de melkproductie in ons land enorm steeg. Het duurde niet lang voordat de mensen in de stad ook de smaak te pakken kregen. Vanaf de Gouden Eeuw zijn kaas en boter twee van onze populairste producten. Maar ook hangop was in die tijd een favoriet toetje. En in strenge winters maakten we warme melk met kruiden zoals kaneel en foelie.
Boter en kaas werden niet alleen populair omdat ze zo lekker zijn, maar ook omdat ze lang houdbaar zijn. Perfect om te verhandelen in verre landen! Nederlandse handelaren brachten boter uit Delft en Leiden zelfs per schip tot aan Indonesië en Afrika. Maar de Nederlanders kregen onderweg ook wel eens heimwee naar de smaak van kaas. Ze namen vaak Leidse kaas mee voor zichzelf, omdat deze mager is en daardoor langer houdbaar. Ook ‘zweet’ magere kaas minder, dus perfect voor een warmer klimaat.