Een pasgeboren kalf heeft nog een lage weerstand. Het is daarom belangrijk dat het na de geboorte zo snel en zoveel mogelijk melk van de moederkoe krijgt. Deze melk heet biest en zit boordevol voedingsstoffen die het kalf beschermen tegen ziektes en infecties.
Maar net als in de natuur schuilen op de boerderij risico’s. Het kan zijn dat het kalf de uier van de moeder niet kan vinden. Het kan ook zijn dat de moederkoe niet genoeg biest aanmaakt. Of dat het moederinstinct niet sterk genoeg is waardoor de koe niet goed op haar kalf let. De melkveehouder kent deze risico’s, en kiest er daarom bewust voor om na de eerste paar dagen kalf en koe te scheiden. Door de controle over te nemen, heeft de boer zelf in de hand dat het kalfje genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt. Dat kan beter zijn voor het welzijn van kalf en koe, stelt Hans Hopster, dierenwelzijnsonderzoeker.
Ook wil de melkveehouder daarmee andere risico’s vermijden. Het kalf is bijvoorbeeld kwetsbaar als het in de stal bij de moederkoe blijft, omdat daar veel andere grote koeien rondlopen. “En in de zomer kunnen we een kalfje ook niet bij de moeder laten lopen,” vertelt melkveehoudster Jolande Dijkshoorn. “Een pasgeboren kalfje loopt zo de sloot in! We kunnen ook geen hekken plaatsen, want dan kunnen de volwassen koeien daar niet meer drinken.” Verder willen melkveehouders vermijden dat het kalf in contact komt met bacteriën in mest. Daarvan kunnen kalveren door hun lage weerstand heel ziek worden. Door ze apart te houden in een schone ruimte, verkleint de boer deze risico’s.
Daarnaast wil de melkveehouder dat zijn dieren zo min mogelijk stress hebben. Hoe langer de koe en het kalf samen blijven, hoe meer ze aan elkaar binden. Om beide dieren zo min mogelijk stress te geven, worden de koe en het kalf vrij snel van elkaar gescheiden.